Eikauter is een kouter begrensd door een eik. Eén van de hoogstgelegen punten van Borchtlombeek (ongeveer 75 m). Reeds vanaf 1635 wordt melding gemaakt van een windmolen.
In de Eikauter bevinden zich de hoeve van Claeys en de hoeve van Raspé. Deze laatste werd omgebouwd tot verschillende woningen. Tussen beide staat een Christus-aan-het-Kruis, een van de weinig restanten van een kruisweg die vroeger de gemeente sierde.
Oude watermolen op de Lombeek. Het was eigenlijk een slagmolen waar olie geslagen of gestampt werd. De molen was oorspronkelijk in het bezit van de abdij van Ninove.
Het Berchembos is 8 ha groot en maakt deel uit van een Kolenwoud dat zich tweeduizend jaar geleden over onze streken uitstrekte. Hiervan maakten ook het Neigem-, het Haller-, het Buggenhout-, het Kraveelbos en het Zoniënwoud deel uit. De hoogteligging schommelt tussen 90 en 35 m boven de zeespiegel. De bodem bestaat uit zand en klei en mengsels van beiden.
Het bos is een brongebied. De Berchembosbeek die in het bos ontspringt, vormt de grens tussen Brabant en Oost-Vlaanderen. Gevoed door talrijke andere bronnen vloeit ze verder in de Wolfsputbeek die in de Dender uitmondt. Hoogstammige bomen, heesters en struiken groeien er weelderig.
In het Berchembos komt een diepe holle weg voor, de Postkoetsweg, met bermen van acht tot tien meter hoog. Het is een holle weg van het ravijntype, de meest zeldzame soort holle weg. Holle wegen zijn in de laatste ijstijd ontstaan. Het smeltwater van ijs en sneeuw erodeerde een diepe geul in het bos. In het zeer steile, diep ingesneden deel van de Postkoetsweg werd een trapvormig knuppelpad aangelegd.
De drukke verbindingsweg Ninove-Brussel scheidt de gehuchten Tomberg en Poelk van de rest van het dorp. Het landschap trekt zich daar echter niets van aan. Na de luwte van Poelk slingeren de wegen zich weer stevig naar boven, richting Tomberg en de Woestijn. Tussen deze gehuchten in vinden we de Grot van Poelk, een replica van het bedevaartsoord in Lourdes. Het is een plek waar men troost en steun komt zoeken. De vele bankjes zijn een rustpunt voor fietsers, wandelaars, natuurgenieters.
Het Hulsbroekbos is een gemengd bronbos met planten die houden van natte voeten. Dieren en planten profiteren hier van een grote hoeveelheid dood hout om zich te voeden en te verschuilen.
Aan de zuidkant van het Hulbroekbos staat de Mestdaghut, een hut van wilgen, ter nagedachtenis van natuurpionier en voorzitter van Natuurpunt Roosdaal, Freddy Mestdagh. De koepelvormige hut werd gemaakt van wilgentenen. Die wortelen makkelijk en zorgen voor een levende hut.
Het gehucht “De Woestijn” strekt zich uit over Roosdaal en Gooik. Trekpleister is de “Woestijnkapel” of de “Kapel van het Heilig Kruis”, gelegen op het grondgebied van Gooik.
De kapel kwam er in de 13de eeuw toen de honden van een schaapherder bij het omwoelen van de grond een geelkoperen kruisbeeld vonden. De herder schonk het kruis aan de kerk van Gooik maar daar verdween het en werd teruggevonden op de oorspronkelijke vindplaats. Het kruis dat rond 1280 moet vervaardigd zijn, werd al snel het onderwerp van verering als bedevaartsoord voor pelgrims die naar de Woestijn kwamen. Dat was een goede reden om in dit gebied, dat toen nog afgelegen was, een kapel te bouwen.
De huidige kapel kwam er in 1600 en het ongewelfd portaal werd toegevoegd in 1713. In de kapel staat een barok portiekaltaar uit 1635 met twee Korinthische zuiltjes. De kapel en zijn mooie omgeving zijn vandaag vooral een aantrekkingspool voor trouwlustigen.
De Woestijnkapel bevindt zich op het “Jacobskerkenpad” naar Santiago de Compstella. In juli 2010 werd een “schelp” ingemetseld naast de ingang. Deze werd op 23 juli ingehuldigd en ingezegend.